Geachte heer M.

hartelijk bedankt voor uw interessante brief van de 25e van deze maand. De vragen die u daarin stelt zal ik heel onweten­schappelijk beantwoorden.

Ik wil dat doen zoals de oude boswachters, jagers, vissers en vooral hun vrouwen het deden, elkaar oude sprookjes vertel­lend, zittend aan het spinnewiel. Daarbij kwam dan ook de raadselachtige vaardigheid van de forellen ter sprake, die bewegingsloos staan in de as van de snelle bergstroom.

In zulke wateren, verklaarden zij, zouden zich de zielen van de gestorvenen bevinden, die in de koele schoot van moeder aarde vrijgekomen waren uit de vervallen aardse overblijfs­elen. Zij worden door de naar het dal stromende rivierloop verzameld en stroomopwaarts meegevoerd. Aan de bron verbinden zij zich met de gelouterde opstroom, die ook het bronwater een stukje meetrekt, om dan hemelwaarts te kunnen gaan.

Als jongetje van vier wilde ik op een dag deze optocht der zielen eens nader bekijken en viel daarbij in het ijskoude water. De dienstmeid trok me eruit en gaf me stevige klappen, om het in longen en maag binnengedrongen water er weer uit te krijgen. ze droeg me naar de keuken en zette me boos op het aanrecht, waar mijn geschrokken moeder mij overnam.

Zij gaf mij toen de volgende les: domme jongen, hoe kan je nu naar het water gaan, waar toch de zielen bergop trekken. Ze trekken je mee het water in, verdrinken je en je moet dan sterven. Ze nemen je dan op sleeptouw en je moet dan met hen meetrekken. Pas als je groot bent en een keer zware zorgen hebt, dan mijn jongen, ga dan naar de bronbeek, waar ook mijn ziel zal zijn, die je mijn moederlijke raad zal geven en je zal helpen als ik niet meer op de aarde ben.

Ongeveer dertig jaar later zou ik als jonge boswachter weggesaneerd worden, omdat het afgelegen gebied waar ik werkte, wegens zijn ontransportabele houtvoorraden niet meer rendeerde. Op mijn plaats zou een goedkopere jager komen.

Staande aan een hooggelegen, glasheldere waterloop herinnerde ik me aan mijn moeders wooorden en staarde nadenkend in het snelstromende en zacht murmelende water. Het kwam een paar honderd meter verderop uit een rotsspleet. Teleurgesteld, omdat ik van de moederlijke ziel geen antwoord had gekregen, wilde ik over de ongeveer een meter brede waterloop springen. Ik probeerde een plek te vinden voor de punt van mijn stok op de gladde rotsbodem van de beek, waarbij ik een grote forel op­schrikte, die in een flits stroomopwaarts vluchtte.


Twee vragen schoten door mijn hoofd:

1. Hoe komen forellen op deze hoogte, hoewel toch een kilometer stroomafwaarts de beek meer dan 60 meter diep omlaagstort en het water daar verstuift in de waterval?

2. Hoe is het toch mogelijk dat, zoals bij nadere beschou­- wing bleek, de daar talrijke vissen, in de as van de stroom, roerloos hun eigen gewicht in de tegenstroom van het water overwinnen? Zouden de bergwaarts trekkende forellen door de eveneens bergwaarts trekkende zielen mee op sleeptouw worden genomen, of heerst wellicht een biomagnetische kracht in de as van de stroom?

Deze kracht maakt zoals bekend het vooruiteilen van zware, in waterlopen getransporteerde boomstammen, onmogelijk, zodat door die raadselachtige terugzuigkrach­- ten een transport in de as van de waterloop mogelijk is.


Kortom, zo ontdekte ik het animalische aardmagnetisme en gelijk het water-, sap- en bloedmagnetisme. Deze is in staat om de natuurjuist stromende watermassa`s een gelijkmatigheid te verlenen bij een wisselend verval. Deze kracht wordt onmiddelijk onwerkzaam zodra men de waterloop rechttrekt, ofwel hydraulisch reguleert. Deze kracht dooft eveneens uit wanneer men het bronwater in sneldraaiende turbines centrifu­geert.

Sauerbruch heeft de organische onderdrukkamer ontdekt, die zich tussen borstvlies en longen bevindt. Zijn funktie, het biologische vacuum, maakt het binnentrekken van de adem­stoffen mogelijk en het zonder weerstand uitzetten van de longen. Wat Sauerbruch niet wist, is dat dit fenomeen mogelijk gemaakt wordt door de planetaire beweging van de aarde, het water, het bloed en de sappen. Tegenover de atmosferische luchtdruk staat dus een naar believen regelbare tegendruk, waarvan het vermogen stijgt met het kwadraat van de inspoelen­de omtreksnelheid (van het medium water of lucht). Dit vermo­gen of deze produktiekracht wordt echter gelijk weer ongedaan gemaakt wanneer men water centrifugeert, en daarmee bipolaire sedimenten (sporenelementen) met grove zuurstofbestanden loodrecht op de as uitslingert.

Bij het centrifugeren ontstaat een bio-elektrische kernas (zoals bij een elektromagneet), die, omgeven door een dekadent magneetveld, een diamagnetische, weliswaar ijzer aantrekkende magneetfunktie doet ontstaan. De zuurstof wordt echter afgewe­zen. Een ompoling volgt. In de langsas van de waterloop leeft een atomaire overdruk op, die elke beademing onmogelijk maakt. Het water moet dan regelrecht stikken. In het gevolg van de daarmee gepaard gaande opwarming (over-warming) en door direkte of indirekte overmatige belichting komt het tot een agressief wordend zuurstofgehalte, en het water moet ver­gaan.

Dus, beweegt men water overwegend certrifugaal, dan leven ten gevolge van warme destillatieprocessen (gistingsprocessen op grond-stofniveau), röntgenachtige stralingen op, die horizontaal uittreden en verval-stoffen op sleeptouw nemen. Daardoor incrusteren de wanden van de leidingen (vgl. sclero­se). Er treden bijkomende warmtewerkingen op, die vanzelfspre­kend ten koste gaan van atomaire aandrijfkrachten. Wanneer men bv. een rivierloop in de zomer tot zeg maar badwatertempera­tuur verwarmt, verslindt dat enorme hoeveelheden energie.

Men heeft dus over het hoofd gezien, dat ook energieën bipolair zijn. Het komt enkel op de vorm van beweging aan, welke energievorm uiteindelijk overweegt. Het kan enerzijds de biologisch ondermijnende energievorm zijn (explosie), of anderzijds de biomagnetische, levenbrengende, leviterende vorm van energie (implosie). Het winnen van de afbrekende of vernie­tigende energievorm is altijd eenrichtingsverkeer. Aan het eind van de benutting van deze energie staat altijd het biologische verval.

In een natuur-onjuist gereguleerde (rechtgetrokken) waterbeweging treden dezelfde bijkomende warmtestijgingen op, die in een atoomcentrale optreden, wanneer men uranium met ongelouterde, ongefilterde, zognaamde Hahn-stralen beschiet.

Elk blad, elke naald, elke eierschaal, kieuw, long, schors etc. is een diffusie-apparaat. Ze hebben dezelfde funktie als de pupil in het oog. Ze hebben de mogelijkheid van verwijding en verenging, om slechts verfrissende, nagenoeg warmteloze zuurstofoverwaarden te laten passeren. Daartegen­over kunnen ze ontwikkelingsbedreigende instralingen resorbe­ren en uitcentrifugeren, omdat ze enorme snelheden bezitten. Door hen ontstaan indirekte centrifugaalwerkingen, die de intredende bevruchtingsstoffen louteren.

Een beweging van bipolaire vormen speelt zich altijd door middel van twee bewegingskomponenten af. Het komt er dan op aan, welke van de beide komponenten: de druk-komponent of de zuig-komponent, overweegt.

Dit ritmische binnenmotorische krachtenspel dient zó gereguleerd te worden, dat de zuigkomponent overweegt. Deze kunst kan men uitsluitend beheersen door gebruikmaking van een overwegend planetaire vorm van beweging (spiraal in een spiraal).

Elke over-verlichting of over-verwarming verzwakt het biomagnetisme, dat de animalische zuurstof aan- en naarbinnen­ trekt. Ook door ingeademde rookgassen (cigarettenrook) ont­staan deze werkingen.

Astma en bloedsomloopstoringen zijn het biologische gevolg van een tegennatuurlijk bewegingsverloop, omdat daar­door een indirekte, warmtevergrotende, de biomagnetische centrumkracht ompolende kracht opgewekt wordt.

Ik zou U een boek moeten schrijven, om al de gemaakte bewe­gings- en opwekkingsfouten duidelijk te maken.

Met behulp van de planetaire bewegingsvorm is het mogelijk om, middels het toerental, het anomaliepunt, het aan elk wezen eigen temperatuur-nulpunt,(water: 4ºC) te benaderen. Die aansturing heeft daarbij de funktie, de negatief overladen binnenwaarden van een zaadkorrel, een sediment of een cel hoog-aktief te maken.

In dezelfde beweging moeten dan ook de positief overladen energie­concentraten (zuurstof) passief worden, opdat ze door de opbouwen­de, negatief geladen krachten gebonden en geëmulgeerd worden.

Het eindprodukt van deze grond-stofvereffening is het biomagnetisme, die zijn overschotten overwegend vertikaal afstraalt. (Voert men deze in vacuumbuizen, zo vertonen deze een blauwachtig-groene lichtschijn. Het tegendeel van deze centripetale beweging van materie vertoont donkerrode, sterk pulserende lichteffecten, die zich aan de binnenkant van zo`n buis optreden). De vertikale uittreding vormen de geestelijke, biomagnetische, levenbrengende overwaarden, die de omringende zuurstoffen op hun diffusieweg aan- en naar binnen trek­ken. In dit proces verwijden ze zich in de vorm van een wind- of water­hoos, scheiden water uit en vormen de niet waarneembare oer-cycloon. Deze trekt het gehele gewicht van de aarde omhoog. Alleen door middel van nagroeiende verstarringsvormen, die het biomagnetische assenveld met diffusieweefsels omrin­gen, kan het uitéénscheuren van de aarde verhinderd worden.

De oude kultuurvolkeren, die de planetaire vorm van beweging kenden, maar haar hebben overgekultiveerd, hebben daarmee de scheuring en ondergang van atlantis veroorzaakt.

Gravitatie en levitatie (zwaartekracht en gewichtloos­heid) kan men dus bewegingstechnisch reguleren. Daardoor kan ook de emancipatie, dat is de onafhankelijkheid van lichame­lijke en geestelijke zwaarte worden bereikt. De zwaartekracht heerst immers alleen in de atmosferische leefruimte, want onder haar en ook daarboven heerst de gewichtloosheid.

Volgens deze inzichten heb ik in het koncentratiekamp Mauthausen de "repulsine" gekonstrueerd. Alle modellen en konstruktietekeningen zijn bij het einde van de oorlog in de handen van de russen gevallen. Het is waarschijnlijk, dat deze nu als "vliegende schotels" over de hele wereld rondzwerven. Het zijn dus geen hoger georganiseerde levensvormen. Ze stammen veelmeer van een boswachter (ondergetekende) die de drukschroef van Ressler natuurjuist omstulpte en zo de biomag­netisme producerende zuigschroef uitgevonden heeft.

De matematische berekeningen heeft indertijd de mij toegevoeg­de asturische legergeneraal Dr.ing. Putlitz gemaakt, die als Hamburger en kommunistenleider in Duitsland geen onbekende is.

Daar ook de overige medewerkers van toen allemaal Polen en Tsjechen waren, zijn verdere kommentaren overbodig. Zij hebben mij na de oorlog meegedeeld, dat aan de verderontwik­keling (van de repulsine) vlijtig wordt gewerkt.

De door wichelroedelopers bereikte draaibeweging is overwegend van een bio-elektrische bewegingsvorm, die voorna­melijk diffusiekruisingen aanwijst, die uit kruisende water­aders resulteren. Op hun snijpunten wordt een atomaire draai­bewegingsvorm vrij en werkzaam, die men ook m.b.v. de sedi­menten van de lucht in centrifugerende dynamos kan bewerkstel­ligen.

Voor drukturbines geldt hetzelfde, vandaar dat het ontzielde grondwater dan moet dalen, en wel in een des te grotere omgeving, naarmate het toerental van de turbine groter is.

Dat de gebundelde afstralingen van het akademisch-tech­nisch bewogen water brandbare vloeistoffen en gassen ont­steekt, heb ik reeds gezegd. Hun inwerking op het bloed en de sappen roept ontstekingen op -de koude brand-, in de volksmond kanker genoemd. Uit dien gronde kunnen de akade­misch-technisch werkende geleerden als de eigenlijke kanker­verwekkers aangeduid worden.

Des vaders wil bouwt de kinderen huizen; de vloek der moeder breekt ze weer af. Zoals de ouden zeiden: vervloekt is degene, die de zielenverhuizing van het "eeuwig-vrouwelijke" stoort, want het is datgene, dat alles verheft en het een levenlang de zelfheerlijke (soevereine) bewegingsvrijheid verleent.

Elke vijfde Duitser sterft aan kanker. (dat was in 1954;

inmiddels zijn het elke derde man en elke tweede vrouw. De uitgever, 25 jaar later, 1979). Schuldige is de te zure voeding, het water en de ademlucht.

De Donau heeft tot Belgrado een brongebied van ca. 90.000 vierkante kilometer. Hiervan liggen er 46.000 in Beieren.

Zou vandaag nog een zesde van het oorspronkelijke woud behou­den geweest zijn, dan zouden 180 miljoen kubieke meter regen­water zijn vastgehouden. Dan zou de hoogwater-katastrofe van onlangs niet zijn opgetreden.

Eenieder voelt zich beledigd, wanneer men de waarheid zegt. Op die manier is de economische ineenstorting onvermij­delijk. Men zou het niet dommer hebben kunnen doen, om zich­zelf om te brengen. Óf men verbiedt de huidige, onzinnige manier van in beweging zetten, óf de mensheid is in de warmere zône ten dode opgeschreven.

Onze kinderen en kindskinderen gaan een troebele toekomst tegemoet. Ze zullen naar het water moeten graven, nadat het met veel moeite gevonden is. Het zal nog komen, dat men zo diep zal moeten graven, als nu bij het zoeken naar edele metalen. Een wetenschapper, die dat absoluut niet wilde horen, verkondigde onlangs: "enkelen horen de kamelen van de aanruk­kende bedoeïnen al blaten". Deze heer heeft het aan het verkeerde eind, want de kamelen zijn al massaal aanwezig, en hun blaten versnelt het verdere verval.

Men kan niet verwachten, dat degenen die het gevaar onderkend hebben, zich van hun tot nu gekoesterde, exakte weten losmaken en zichzelf beschuldigen. Integendeel, ze doen alles om deze innerlijke stem te onderdrukken, ten behoud van hun prestige.

Om niet te spreken van de overweldigende meerderheid, die het nog niet heeft begrepen en het nooit begrijpen zal. Zij vergeten allemaal, dat ze als eerste zullen hangen, als in de algemene neergang het volk de ware schuldigen zal herkennen.

De atoombom had er nog net aan ontbroken. Men heeft de geesten opgeroepen, die men onmogelijk weer kwijtraakt. Ze stralen niet alleen de vernietiging uit in de omgeving, nee, ze ontleden het atmosferische water, door het te elektolyse­ren. Hier droogte en daar hoogwaterkatastrofes in steeds kortere intervallen. Wat ontaardt, wordt instabiel.

De toestand, geëerde heer dr. M., is hopeloos.

Ik ben blij dat ik al zo oud ben.


Linz, november 1954.

Met vriendelijke groeten,

Getekend: Viktor Schauberger.